Hardlopen is qua belasting en de veelvoorkomende blessures een zeer interessante sport voor de masseur/therapeut. Tijdens het hardlopen werken grote krachten in op de onderste extremiteit, dit vooral in de landingsfase. Tijdens hardlopen is er sprake van een zweefmoment gevolgd door een landing op één been/voet. De landingsvoet moet hierbij al gauw een gewicht van zo’n 200-300 kg opvangen. De knie-, enkel- en voetgewrichten én de omliggende bindweefselstructuren kunnen dan bezien worden als de krachten-opvangende rubbers en de spieren van het onderbeen én rondom het kniegewricht fungeren hierbij als schokbrekers.
Inhoud
Gezien het voorgaande is het niet vreemd dat, zeker in tijden van slechte getraindheid, vermoeidheid en onhandige trainingsopbouw, de meeste hardloopblessures in deze hoogbelaste regio voor komen.
Preventie in het voorkomen van blessures heeft dus hoge prioriteit. Een handige opbouw van de loopbelasting, een goede looptechniek en goed materiaal zijn vanzelfsprekend enkele belangrijke aandachtspunten voor de sporter en/of diens hardlooptrainer.
Een goede spierdoorbloeding in de (onder)beenspieren, een natuurlijke spiertonus in de rusttoestand, de afwezigheid van actieve triggerpoints, een soepele fascie en onderhuids bindweefsel en een volledige gewrichtsmobiliteit zijn aandachtspunten voor de sportmasseur.